Parenterale voeding is de toediening van voedingsstoffen van buiten de darmen, bijvoorbeeld intraveneus, intramusculair, subcutaan, intra-abdominaal, enz. De belangrijkste toedieningsweg is intraveneus, dus parenterale voeding kan in enge zin ook intraveneuze voeding worden genoemd.
Intraveneuze voeding: een behandelmethode waarbij patiënten via intraveneuze wegen voeding krijgen.
De samenstelling van parenterale voedingsstoffen, voornamelijk suiker, vet, aminozuren, elektrolyten, vitaminen en sporenelementen.
De toediening van parenterale voeding varieert per patiënt en ziektebeeld. De gemiddelde caloriebehoefte van een volwassene bedraagt 24-32 kcal/kg·d en de voedingsformule moet worden berekend op basis van het gewicht van de patiënt.
Glucose, vet, aminozuren en calorieën: 1 g glucose levert 4 kcal calorieën, 1 g vet levert 9 kcal calorieën en 1 g stikstof levert 4 kcal calorieën.
Verhouding suiker, vet en aminozuren:
De beste energiebron bij parenterale voeding is het dubbele energiesysteem dat bestaat uit suiker en vet, oftewel niet-proteïne calorieën (NPC).
(1) Warmte-stikstofverhouding:
Over het algemeen 150 kcal: 1 g N;
Bij ernstige traumatische stress moet de stikstoftoevoer worden verhoogd en kan de warmte-stikstofverhouding zelfs worden aangepast tot 100 kcal:1 g N om te voldoen aan de behoeften van de stofwisseling.
(2) Verhouding suiker/lipide:
Over het algemeen wordt 70% van de NPC geleverd door glucose en 30% door vetemulsie.
Bij stress, zoals trauma, kan de aanvoer van vetemulsie adequaat worden verhoogd en de glucoseconsumptie relatief worden verlaagd. Beide kunnen 50% van de energie leveren.
Bijvoorbeeld: patiënten van 70 kg, het aandeel intraveneuze voedingsoplossing.
1. Totale calorieën: 70 kg × (24-32) kcal/kg · d = 2100 kcal
2. Volgens de verhouding suiker tot lipide: suiker voor energie - 2100 × 70% = 1470 kcal
Vet voor energie - 2100 × 30% = 630 kcal
3. Volgens de stelling: 1 g glucose levert 4 kcal calorieën, 1 g vet levert 9 kcal calorieën en 1 g stikstof levert 4 kcal calorieën:
Hoeveelheid suiker = 1470 ÷ 4 = 367,5 g
Vetmassa = 630 ÷ 9 = 70 g
4. Volgens de verhouding van warmte tot stikstof: (2100 ÷ 150) ×1 g N = 14 g (N)
14×6,25 = 87,5 g (eiwit)
Plaatsingstijd: 16-07-2021